De regels van het wildplukken
Lekker struinen in het groen en onderweg wat lekkers meenemen. Wildplukken is heerlijk. Gelukkig kan het ook. Wel is het belangrijk dat je je houdt aan een aantal regels.
De Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie (KNNV) heeft een aantal adviezen opgesteld als het gaat om wildplukken. Als je die opvolgt, kun je gerust opzoek gaan naar eetbaar groen.
1. Houd je aan de regels ter plekke
Pluk alleen in gebieden waar je mag komen en respecteer de geldende regels. Neem van tevoren contact op met de terreineigenaar en/of -beheerder – dit kan een gemeente of natuurorganisatie zijn – en vraag na welke regels gelden. Staatsbosbeheer bijvoorbeeld, staat op kleine schaal, voor eigen gebruik en op eigen risico, wildpluk toe. Voor bramen en paddenstoelen hanteren ze daarvoor als uitgangspunt een hoeveelheid van een 250 grams champignonbakje. Staatsbosbeheer beschouwt het op grote schaal en/of commercieel plukken als diefstal en/of beschadiging van zijn terrein.
2. Weet wat je plukt
Voor je eigen veiligheid en die van de natuur: pluk alleen de soorten die je kent en die volop voorkomen in het gebied. Niet al het groen is namelijk eetbaar. Er zijn diverse giftige soorten planten en paddenstoelen waarvan je misselijk of ernstig ziek kunt worden; een klein aantal is zelfs dodelijk. Daarnaast zijn er soorten die je beter kunt/moet laten staan omdat ze wettelijk beschermd zijn of soorten die lokaal bedreigd zijn. Wil je meer leren over eetbaar groen in de natuur, dan kun je terecht bij verenigingen zoals de KNNV en organisaties als IVN Natuureduactie.
Daarnaast zijn er diverse boeken en websites over wildplukken. Een paar suggesties:
3. Gedraag je als een gast
Als wildplukker ben je op bezoek in het leefgebied van allerlei organismen. Je bent welkom, zolang je de natuur niet stoort. Graaf dus geen planten uit, kijk uit waar je loopt en laat dieren met rust.
4. Pluk met mate
Je wilt niet dat soorten lokaal verdwijnen omdat jij alle vruchten, zaden of planten plukt. Neem daarom slechts een kleine hoeveelheid mee. Zo zorg je ervoor dat een soort blijft bestaan en kunnen anderen er ook van genieten. Zowel mensen als dieren.
In het algemeen kun je stellen dat de vruchten tot ongeveer één meter hoogte voor dieren zijn zoals vossen (die kunnen overigens via hun uitwerpselen ook een vervelende ziekte overbrengen), de bovenste vruchten zijn voor de vogels en de middelste, simpel gezegd, zouden wij mogen oogsten. Zo pluk je met respect voor de natuur!
Veel plezier met plukken!