Uitnodiging Webinar
21 oktober 2025

Zelf composteren op de volkstuin: tips van de expert

edward-howell-v7G32kVgM84-unsplash

Onlangs organiseerde AVVN het webinar "Composteren, zo doe je dat!". Dit werd gegeven door Anne Marie van Dam, zelfstandig expert en docent bij Velt, de Vereniging voor ecologisch leven en tuinieren. Zij deelde haar kennis over hoe je als volkstuinder je eigen groente-, fruit- en tuinafval (GFT) optimaal benut.

De kernboodschap is simpel: als je de kringloop lokaal sluit, hoef je geen voedingsstoffen meer af te voeren en ook niet extra aan te voeren. GFT zit namelijk vol met waardevolle voedingsstoffen (zoals stikstof, fosfor, kalium), plantenresten, organische stof en voedsel voor het bodemleven, die we op deze manier behouden voor onze eigen bodem en planten.

Het vasthouden van deze organische stof is belangrijk. Dit voedt het bodemleven – denk aan regenwormen, schimmels, bacteriën, aaltjes en springstaarten. Een actief bodemleven zorgt voor een luchtige, kruimelige bodem en helpt je planten weerbaarder te maken tegen ziekten.

Hier zijn de belangrijkste lessen uit het webinar om zelf succesvol te composteren.

Composteren of mulchen?

Voordat je een hoop opzet, benadrukt Van Dam dat mulchen vaak nog beter is. Daarbij leg je plantenresten zoals gemaaid gras of herfstblad, direct op de grond als een beschermende laag. Dat geeft het bodemleven een boost, voorkomt dat water te snel verdampt en beschermt de grond tegen felle zon en slagregen.

Er zijn echter wel grenzen aan mulchen:

  • Luchtuitwisseling: De laag mag niet zo dik zijn dat de bodem geen lucht meer krijgt.
  • Dikte: Bij fijn materiaal, zoals gazongras, is 1 cm genoeg. Grovere materialen mogen tot 10 cm, zolang je je planten niet bedekt.
  • Let op stikstofconcurrentie: Houtsnippers of stro moeten niet in de moestuin worden ingewerkt. Wanneer schimmels deze houtige materialen verteren, hebben ze extra stikstof nodig uit de bodem, waardoor je planten tijdelijk tekort kunnen komen.
  • Ziektes en zaden: Vermijd zieke planten, wortelonkruiden zoals akkerwinde, of onkruid vol zaden in de mulchlaag en in kleine compostsystemen.

De vier pijlers van de composthoop

Composteren is eigenlijk grotendeels het werk van micro-organismen. Zij zetten plantenresten om in organische stof en produceren daarbij warmte en CO₂. Om dat proces goed te laten lopen, zijn vier dingen onmisbaar:

  1. Zuurstof (lucht): De micro-organismen hebben zuurstof nodig. De hoop mag niet te veel inzakken onder zijn eigen gewicht en zuurstofloos worden. Luchtkanalen kunnen worden gemaakt met een woeler of een bezemsteel.
  2. Vocht: Schimmels en bacteriën werken alleen optimaal als de hoop goed vochtig is, maar niet te nat, vanwege de zuurstofvoorziening. Bij droogte moet water worden toegevoegd en bij veel regen moet de hoop worden afgedekt.
  3. Verse organische stof: Dit is de brandstof die het proces gaande houdt.
  4. Micro-organismen en wormen: Deze zijn verantwoordelijk voor de vertering. In een compostvat doen vooral de roodachtige strooiselwormen een groot deel van het werk, omdat zij in de strooisellaag leven. Micro-organismen komen vanzelf in de composthoop. Wormen doen daar wat langer over. Je kunt ze toevoegen vanuit een andere composthoop.
  5. Tijd: Het duurt minstens drie maanden voor de compost rijp is. Je kunt bv. één keer per jaar de rijpe compost ‘oogsten uit je vat of van je hoop. Wat nog niet verteerd is, mag nog een jaar terug in de hoop.

Balans tussen groen en bruin

Voor een luchtige structuur en de juiste voedingsbalans heb je een mix van ‘groene’ en ‘bruine’ materialen nodig:

Categorie

Kenmerken

Voorbeelden

Groen

Voedselrijk, nat, weinig structuur, verteert snel.

Gazongras, keukenresten, koffiedik, verse mest.

Bruin

Voedselarm, droog, veel structuur, verteert langzaam.

Stengels, takjes (< 10 cm), stro, herfstblad, schors.

Voeg je wekelijks nat keukenafval toe, zorg dan dat je ook een voorraad droog bruin materiaal hebt om af te wisselen. Te veel groen tegelijk leidt namelijk snel tot zuurstofgebrek.

Wat kan er op de composthoop, en wat niet?

Tijdens de vragenrondes kwamen er belangrijke aandachtspunten naar voren:

  • Voedselresten en dieren: (Gekookte) etensresten en brood trekken muizen en ratten aan, omdat ze voedselrijker zijn dan tuinafval. Dode dieren kunnen ziektekiemen bevatten die overgedragen kunnen worden op voedselgewassen, en kunnen daarom beter niet op de hoop.
  • Keukenafval: Bananenschillen, sinaasappelschillen en aardappelschillen kunnen in principe op de hoop als ze biologisch zijn. Koffiedik kan ook, maar meng het altijd met ‘bruin’ materiaal. Plastic-vrije theezakjes kunnen er op, maar koffiepads, die vaak wel plastic bevatten, niet.
  • Onkruid en zaden: Kleine composthopen worden meestal niet heet genoeg (boven de 65°C) om schadelijke zaden te doden. Heb je onkruid met zaden, dan is het beter deze niet op de hoop te doen, tenzij je zeker weet dat de hoop voldoende warmte bereikt.

De oogst: compost gebruiken

Na de omzetting maakt Annemarie van Dam onderscheid in hoe de compost wordt gebruikt:

  1. Jonge compost: Nog niet volledig verteerd, vaak met wormen erin. Gebruik dit alleen als mulchlaag bovenop de grond, om bodemziekten te voorkomen.
  2. Rijpe compost: Geen herkenbare resten meer, behalve wat stokjes. Test de rijpheid door tuinkers te zaaien: kiemt alles, dan kun je het veilig in de grond mengen.

Dosering: Hoewel het zelden kwaad kan voor de planten zelf om extra compost te geven, moet men uitspoeling van voedingsstoffen naar de omgeving voorkomen. Voor zware 'vreters' in de moestuin zoals kolen en prei wordt 10 tot 12 liter (een forse emmer) per vierkante meter per jaar aanbevolen.

Gebruik compost moestuin

Heel veel compost (10 tot 12 liter per m²): Spinazie, prei, de meeste kool

Veel compost (8 tot 10 liter per m²): Sla, andijvie, snijbiet, selderij, peterselie, kervel, koolrabi, suikermaïs, augurk, courgette, pompoen, komkommer, meloen, tomaat, aubergine, paprika, pepers en aardbei

Matig compost (3 tot 5 liter per m²): Aardappel, knolvenkel, rode biet

Geen of weinig compost: Veldsla, ui, sjalot, knoflook, erwt, boontjes, tuinbonen, groenlof, witlof en schorseneer

Conclusie

Composteren draait om balans – tussen lucht en vocht, groen en bruin, snel en langzaam materiaal. Als je begrijpt hoe het proces werkt en zorgt dat de ‘schoorsteen blijft roken’, geef je je bodem alles wat nodig is om gezond en veerkrachtig te blijven.

Begin klein: leg een aparte bak of hoek in je tuin aan, verzamel wat keukenresten en combineer die met droog tuinafval. Door elke week een laagje toe te voegen en af en toe wat te mengen, zet je stap voor stap je groenafval om in waardevolle voeding voor je tuin.

Delen