Weerbare planten
Allereerst kan niet vaak genoeg benadrukt worden dat goede groeiomstandigheden de basis vormen voor sterke, weerbare planten. Natuurlijk kunnen ook gezonde planten ziek worden of last krijgen van een aantasting, maar de kwaal zal minder ernstig zijn en de plant heeft voldoende herstelvermogen om de aanslag te boven te komen.
Kies daarom de plek voor een plant met zorg. Planten die veel zon nodig hebben zullen in de schaduw kwijnen, niet bloeien en slap blad maken. Een mals hapje voor slakken en bladluizen. Planten die weinig water nodig hebben krijgen last van rottende wortels op een te natte plek. Omgekeerd zullen planten die veel water nodig hebben al snel staan te verpieteren op een droge plek. Ook de voedselrijkdom en de grondsoort zijn aspecten om in de gaten te houden. Hoe beter er aan de basisvoorwaarden van de plant wordt voldaan, hoe gezonder de plant en des te minder kwetsbaar voor ziekten en plagen.
Gebreksziekten
Om te kunnen groeien hebben planten voedingstoffen nodig, die ze uit de bodem halen. Van nature zijn voedingstoffen aanwezig in de grond maar deze verdwijnen door uitspoeling. Hierbij worden ze door het regenwater naar diepere grondlagen getransporteerd en zijn niet meer voor de plant beschikbaar. Ook verdwijnen voedingstoffen door het verwijderen van dood materiaal. Dat kan worden tegengegaan door te composteren en de compost terug op de tuin te brengen, zo blijft de kringloop gesloten. Door een teveel of juist een tekort aan voedingstoffen kunnen planten slecht groeien en krijgen gebreksziekten. Het vergelen van blad is daar vaak een symptoom van.
Om gebreksziekten te voorkomen moet er bemest worden. Wil je weten hoeveel je moet bemesten? Laat je tuingrond testen en ontvang een bemestingadvies van AVVN. Lees hier meer over bemesten.
Schimmels
Schimmels zijn de boosdoener van een groot aantal plantenziekten. Doordat de schimmelsporen lang en onder ongunstige omstandigheden kunnen overleven en zich makkelijk verspreiden zijn ze wijd verbreid. Preventieve maatregelen om de ziekte te voorkomen zijn meestal effectiever dan bestrijding.
Meeldauw
De meest voorkomende schimmel in de siertuin is wel meeldauw. Zowel inheemse planten als cultuurplanten en ook bomen kunnen hier last van krijgen. De bladeren en stengels van aangetaste planten krijgen een wit ‘meelachtig’ waas. De schimmelsporen worden door de wind verspreid. Meeldauw is een hardnekkige aantasting, die vooral na periodes met veel regen en in de nazomer de kop opsteekt. Een goede preventieve maatregel tegen meeldauw is zorgen dat het blad van de planten zo droog mogelijk blijft. Dit kan bijvoorbeeld door voldoende plantafstand aan te houden. ’s Ochtends vroeg in plaats van ’s avonds water geven zorgt ervoor dat de planten snel kunnen drogen. Net als het met een gieter aan de grond (wortel) water geven in plaats van de bladeren te besproeien.
Treedt er eenmaal aantasting op, dan kun je het aangetaste deel het beste zo snel mogelijk verwijderen en in de groencontainer stoppen. Doe de aangetaste delen niet op de composthoop, want dan kunnen de schimmelsporen zich evengoed verspreiden. Bij een plant die zeer regelmatig last heeft van meeldauw, is de standplaats waarschijnlijk niet goed. Hierdoor verzwakt de plant en krijgt de schimmel een kans. Overplanten wil dan wel eens helpen. Overigens is meeldauw een veel voorkomende schimmel, ook in de natuur. Vooral bij aantasting in de nazomer ondervinden de planten er eigenlijk betrekkelijk weinig hinder van. Het volgende groeiseizoen is er geen nadelig effect meer te zien.
Aardappelziekte
In de moestuin is aardappelziekte (Phytophthora infestans) een beruchte schimmel. Op het blad en op de stengels zijn bruine plekken te zien, aan de randen ervan vormt zich wit schimmelpluis. Op de aardappels zijn bruine vlekken te zien, nog later rotten de aardappels weg. Ook tomaten kunnen aangetast worden. Vooral in een natte nazomer breidt de schimmel zich explosief uit. Bestrijding is haast niet mogelijk, wel zijn er goede preventieve maatregelen te nemen. Zo kunnen er vroege rassen geteeld worden, de aardappels worden dan al gerooid voor de schimmel echt toeslaat. Ook kunnen weinig gevoelige rassen geteeld worden. Zijn er planten besmet dan is het snel vernietigen van aangetaste delen de beste oplossing. Zorg voor een ruime vruchtwisseling, minstens 1:4. De schimmelsporen kunnen in de grond enkele jaren overleven. Gooi de aangetaste bladeren, stengels en aardappelen in geen geval op de composthoop.
Omval- of kiemplantenziekte
Dit kan door verschillende schimmels veroorzaakt worden. De symptomen zijn onmiskenbaar. Gezaaide planten rotten plotseling onderaan weg en vallen om. Vooral als er in bakjes gezaaid wordt, kan een heel zaaisel verloren gaan. Preventief zijn er verschillende maatregelen mogelijk zoals schone bakjes en schone, verse zaaigrond gebruiken. Voorkom koude en natte omstandigheden, maak het zaaisel daarom niet te nat. Als er eenmaal planten aangetast zijn kunnen de overige, gezonde planten het beste zo snel mogelijk verspeend worden.
Bacterievuur
Met dank aan fruithovenier Joke van de Ban
Dit is een plantenziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie (Erwinia amylovora). De ziekte verspreidt zich razendsnel. In geen tijd zijn perenbomen en/ of andere vatbare planten uit de rozenfamilie in je tuin of bij je buur aangetast. Het lijkt alsof alles door vuur verschroeid wordt: typisch is het bruinzwarte verkleuren, verdorren en verschrompelen van de bloesems, bladeren, twijgen en vruchten. Topjes van twijgen buigen een beetje om en verdorren.
Verwar het niet met vruchtboomkanker
Dit is een schimmelziekte. Dat infecteert ook scheuttoppen die afsterven, alleen gaan daar niet gelijk alle bomen van dood. In een jaar als dit, met veel regen, hoge luchtvochtigheid, kan vruchtboomkanker veel voorkomen. Dit bestrijd je door aangetaste scheuten een stukje onder de aantasting af te snoeien.
Waardplanten
Planten die gevoelig zijn voor besmetting noemen we waardplanten. Zij zijn ook verspreiders van de ziekte. Alle waardplanten van bacterievuur zijn van de familie Rosaceae (rozenfamilie): Glansmispel, Japanse mispel, Krentenboompje, Japanse kwee, Kweepeer, Lijsterbes, Mispel, Vuurdoorn, Appel, Peer, Meidoorn en Dwergmispel.
Waaraan herken je planten die geïnfecteerd zijn?
Het schadebeeld van bacterievuur kan wat verschillen van plant tot plant. Typisch is dat tijdens de winter de aangetaste bloemen, bladeren en vruchten niet van de plant vallen en dat bij het aansnijden van de schors van de takken een oranje verkleuring zichtbaar wordt net onder de bast.
In het voorjaar zie je de bloesems verwelken, verschrompelen en verdorren. Ziek twijgweefsel is eerst waterachtig en voelt kleverig aan. Jonge vruchtjes verkleuren zwart en verdrogen. Dan verwelken de bladeren, vaalgroen en roodbruin tot zwart, hangen slap aan de twijgen. De top van de twijg krult helemaal om en verdort. Er kunnen witte tot geelwitte slijmdruppels verschijnen op de zieke delen.
In het najaar verkleurt het zieke schorsweefsel van de grotere takken en de stam verkleurt tot donkerpaars, het onderliggend weefsel verkleurt roodbruin tot oranje. Nadien hangen verdroogde bladeren en vruchtjes aan de verdorde twijgen. Op grotere takken en stam zijn overwinteringskankers zichtbaar.
Welke preventieve maatregelen kun je nemen?
- Plant bij voorkeur minder of niet gevoelige soorten en cultivars aan. Vraag bij twijfel raad aan de kweker of het tuincentrum.
- Controleer waardplanten regelmatig op een mogelijke infectie. Dit kan vanaf begin april tot eind augustus. Een waardplant is de plant waarop de ziekte kan groeien en vermeerderen.
- Handel zeer omzichtig bij infectie. Vermijd alle contact tussen jezelf en het gereedschap met besmette takken. Vooral in de slijmachtige afscheidingen is de bacterie in grote concentraties aanwezig.
- Ontsmet je gereedschap bijvoorbeeld met onverdunde dettol.
Hoe ontstaat een infectie?
Bacterievuurinfecties kunnen op verschillende plantendelen ontstaan. Gewoonlijk begint de infectie in de bloesem. Bloesem is een gemakkelijke toegangspoort voor de bacterie tot de plant. Ook in jonge twijgen. Infectie vindt vaak plaats in nabloei, dus in rassen zoals Triumphe de Vienne die na de hoofdbloei vaak nabloei hebben. Snoeien is vaak ook een oorzaak van verspreiding van de bacterie. Verder is er ook de overdracht van plant tot plant door insecten, wind, regen, hagelschade, mechanische beschadiging, werkzaamheden of door tussen de planten te lopen.
De kans op infectie is het sterkst bij warm, vochtig en onweerachtig weer in de lente en de zomer. Tijdens de winter is de overdracht heel beperkt. Zachte winters zijn gunstig voor de overleving van de bacterie in de kankers.
De bestrijding van bacterievuur
- Verwijder elke bacterievuurinfectie tot 50 cm in het gezonde weefsel.
- Geïnfecteerd hout moet vernietigd worden. Verbranden is hierbij de beste methode.
- Het snoeihout mag geenszins een tweede leven krijgen in de tuin. Composteren of versnipperen is dus uit den boze.
- Vermijd alle contact tussen het zieke hout en de resterende gezonde delen van de plant.
Koolproblemen
Al meer dan drieduizend jaar wordt de wilde variant van de kool (Brassica) gekweekt. Hieruit hebben zich een groot aantal verschillende groenten ontwikkeld. De meest bekende zijn bloemkool, boerenkool en spruitkool, maar ook radijs, rammenas, raap en paksoi behoren tot de kolenfamilie. De koolsoorten horen allemaal tot dezelfde plantenfamilie, de kruisbloemigen. Destijds hebben we een Groentje (informatief artikel over diverse tuinonderwerpen) geweid aan de meest voorkomende koolproblemen. Denk aan knolvoet, koolluis en Bloemkoolmozaiekvirus. Welke preventieve maatregelen kun je treffen?