13 mei 2025

Volkstuinen structureel onderdeel van Haagse omgevingsvisie

Bomen voor Den Haag_Gemeente Den Haag_948x533

In zijn omgevingsvisie zet Den Haag in op een toekomstbestendige stad, met ruimte voor groen, water én participatie. Ingeklemd door de zee en buurtgemeenten is het voor de stad des te belangrijker om bestaand stadsgroen te behouden. Ook volkstuinen worden daarmee structureel onderdeel van deze groene koers.

Bomen voor Den Haag_Gemeente Den Haag_948x533.jpgFoto: Gemeente Den Haag

De ligging aan zee, het unieke groen-blauwe netwerk van duinen, bossen en stadsparken, én de samenwerking met lokale tuindersverenigingen zoals De Haagse Bond maken duidelijk: vergroening in Den Haag is geworteld in verleden en toekomst. Met de ambitie om uit te groeien tot een Groene Metropool aan Zee wil Den Haag zijn stadsgroen versterken, beschermen en uitbreiden.

De stad profileert zich in haar omgevingsvisie nadrukkelijk als een van de weinige Europese steden met kilometers strand, uitgestrekte duingebieden en een herkenbare groenstructuur. Die structuur is gebaseerd op de vier strandwallen waarop Den Haag is ontstaan en die zorgen voor lange lijnen van groen en infrastructuur door de stad. 

Anders dan steden met een radiale structuur rondom een historisch centrum, is Den Haag gebouwd op een rechthoekig grid. Die historische lijn werkt door in het beleid van nu: de “lange lijnen” van groen en blauw zijn niet alleen een landschappelijk kenmerk, maar een uitgangspunt voor toekomstbestendige stedelijke ontwikkeling.

Een van de zes ambities in de visie is dat Den Haag klimaatbestendig, klimaatneutraal en natuurinclusief moet worden. Dat klinkt als taal uit veel omgevingsvisies, maar Den Haag onderbouwt dit met een duidelijke koppeling aan zijn fysieke ligging en aan maatschappelijke opgaven zoals leefbaarheid en gezondheid. 

De stad benoemt vergroening op straat- en pleinniveau, strategische vergroening op kwetsbare plekken, en een actieve rol voor bewoners en samenwerkingspartners. Het groenbeleid is bovendien verweven met een bredere voedselstrategie, waarin ook volkstuinen een plek krijgen.

Vier typen groen

‘We hebben gekeken naar de kwaliteiten van deze stad en hoe die ons richting geven’, zegt Maarten van ’t Eind, strateeg openbare ruimte bij de gemeente Den Haag en medeauteur van de Haagse omgevingsvisie. ‘Onze ligging aan zee is bepalend voor hoe deze stad is gebouwd.'

'Tot ver in de twintigste eeuw werd gebouwd op basis van wat de bodem toeliet. Nu zien we dat natuurlijke systemen zoals water en bodem opnieuw leidend moeten zijn voor de inrichting van de stad. Niet alles is met techniek op te lossen. Groene en blauwe structuren zijn essentieel voor klimaatadaptatie en leefbaarheid.’

In een groeiende stad waar de ruimte schaars is, moeten functies slim gecombineerd worden. Ook moet het groen op meerdere schaalniveaus worden geborgen. Daarom benoemt de visie vier typen groen: groen op regionale schaal (zoals de duinen), op stedelijke schaal (parken en lanen), in de wijk (plantsoenen en buurtgroen), en op gebouwniveau (gevelgroen). 

In die gelaagdheid is ook ruimte voor gemeenschappelijk groen in handen van bewoners, waaronder volkstuinen. Martin van den Hoorn, senior beleidsadviseur ecologie en groenvoorziening, benadrukt het belang van deze plekken: ‘Volkstuinen zijn van waarde voor biodiversiteit, sociale samenhang én gezondheid. Ze dragen bij aan onze voedselstrategie en zijn letterlijk groene oases in de stad.’

De Haagse Bond

Den Haag kent relatief veel volkstuinen, mede dankzij De Haagse Bond, die als koepelorganisatie de belangen van tientallen tuindersverenigingen in Den Haag vertegenwoordigt. De Haagse Bond speelt een actieve rol in het gesprek over stedelijk groen: in het Stedelijk Groen Overleg schuiven zij samen met de gemeente aan tafel. Ook is er structureel overleg over huur, beheer en het gebruik van de tuinen. 

‘We werken samen aan spelregels die duidelijk maken dat volkstuinen geen afgesloten eilandjes zijn’, zegt Van den Hoorn. ‘Ze moeten openstaan voor de stad, bijdragen aan participatie en liefst ook educatief of maatschappelijk worden ingezet.’

Hoewel uitbreiding van volkstuincomplexen in de compacte stad vrijwel onmogelijk is, ziet de gemeente kansen in kleinschalige initiatieven zoals buurttuinen en tijdelijke “pop-upgroenprojecten”. Tegelijk wil de stad het huidige areaal aan volkstuinen beschermen en behouden, als onderdeel van haar stedelijke groene structuur. Van ’t Eind: ‘Vergroenen lukt alleen als we ook privé en semipubliek groen meenemen. Dat geldt voor binnentuinen, maar ook voor volkstuinen.’

Groene haarvaten

De visie is bewust nog strategisch van aard, maar krijgt steeds meer handen en voeten in gebiedsprogramma’s per stadsdeel. Daarbij is participatie een belangrijke pijler. In het voortraject werden duizenden inwoners betrokken via bijeenkomsten, enquêtes en een grootschalige online survey die meer dan tweeduizend keer werd ingevuld. De gemeente werkt samen met partners zoals Duurzaam Den Haag aan initiatieven als geveltuinen, tijdelijke vergroening van parkeerplekken (zoals de boomfietsvlonder), en straatcompetities voor het groenste buurtinitiatief. 

Juist in wijken met sociaal-economische uitdagingen kan vergroening veel betekenen. Maar dat vraagt investeringen: het aanplanten van een boom kost gemiddeld 1800 euro, inclusief onderhoud in de eerste jaren. ‘Die kosten zijn in kwetsbare wijken vaak hoger’, aldus Van den Hoorn. Daar moet volgens hem voldoende aandacht voor zijn.

Borgen

Van ’t Eind ziet dagelijks hoe initiatieven opbloeien: ‘Mensen zoeken ontmoetingsplekken waar ze samen kunnen zijn. Groene plekken, dat kunnen volkstuinen zijn, maar ook buurtgroen, bieden die ruimte. Onze visie is om deze plekken zichtbaar onderdeel te maken van de stad die we willen zijn.’

Ook op landelijk niveau is er herkenning voor deze aanpak. AVVN en Stichting Steenbreek pleiten al langer voor het serieus meenemen van “burgergroen” in beleid. De Haagse praktijk laat zien dat dit niet alleen mogelijk is, maar ook effectief: door volkstuinen en buurtgroen niet als restpost, maar als structureel onderdeel van de stad te behandelen, ontstaat een netwerk van plekken waar biodiversiteit, ontmoeting en zelfvoorziening samenkomen. Den Haag maakt daarmee de stap van strategie naar systeem. 

 

Bron: Stadszaken.nl

Delen