
Foto: Wouter van Teeffelen
De juiste bodem: waterhuishouding is cruciaal
Voor vrijwel alle fruitbomen is ontwatering één van de belangrijkste factoren. Ideaal is een grondwaterstand van minimaal ongeveer 80 cm onder maaiveld in de winter. Wanneer de bodem langdurig nat blijft, lopen fruitbomen het risico op slechte groei of zelfs afsterven.
- Kersen zijn zeer gevoelig voor natte omstandigheden.
- Peren verdragen natte grond beter.
- Zeer zware klei is ongunstig; lichte klei, löss of zavel is vaak prima.
- Zandgrond is geschikt, mits er extra aandacht is voor water en voeding.
Bij natte grond kan het helpen om bomen op een heuveltje of rug te planten, zodat de wortels droger blijven. Houd er rekening mee dat hogere aanplant ook sneller uitdroogt.
Uitzondering: blauwe bes
Blauwe bessen doen het alleen goed op zure zandgrond, dus niet op klei of neutrale grond. Een alternatief de honingbes, een vroeg rijpend gewas dat qua gebruik aan blauwe bes doet denken maar op veel meer grondsoorten goed groeit.
Wanneer en hoe planten?
De beste planttijd voor fruitbomen met kale wortel is na de bladval, meestal november tot begin december, mits de grond niet kletsnat is.
Voordelen van herfstplant:
- Wortels kunnen vóór de winter al aanslaan
- Boom loopt in het voorjaar sterker uit
Belangrijke aandachtspunten bij het planten:
- Maak de grond goed los en verkruimeld
- Plant niet in natte grond
- Plant op dezelfde diepte als op de kwekerij
- Zorg dat de entplaats (overgang onderstam–ras) boven de grond blijft
- Stamp de grond licht aan, maar niet hard
Bomen in pot kunnen ook later geplant worden, maar hebben niet de voorkeur.
Bomen met kale wortels kun je ook in voorjaar planten maar dan wel echt veel aandacht voor op tijd water geven en bomen moeten niet volop aan uitlopen zijn.
Onderstammen: bepalend voor grootte en onderhoud
De meeste fruitbomen worden geënt: het ras groeit op een onderstam die de groeikracht bepaalt. Voor volkstuinen en kleinere tuinen is dit essentieel.
Voorbeelden:
- Appel: M9 (zwak groeiend, geschikt voor kleine bomen)
- Peer: kwee-onderstammen (zoals Kwee C)
- Pruim en kers: vaak sterker groeiend, zwakke onderstammen als Gisela 5 zijn gebruikelijk maar groeien wel harder dan de zwakkere onderstammen bij appel en peer.
Een sterke onderstam levert een grote boom op die met snoei nauwelijks in bedwang te houden is. Snoei alleen kan groeikracht niet compenseren. Daarom is de onderstamkeuze bepalend voor succes.
Boompaal en bescherming
Bij bomen op zwakke onderstam is een boompaal noodzakelijk:
- Paal ca. 2,5 meter lang
- 5–7 cm dik
- Stevig en duurzaam (liefst behandeld)
De paal voorkomt scheefgroei en omwaaien, vooral bij wind of zware vruchtbelasting. Ook jaren na aanplant kan een boompaal alsnog nodig zijn.
Daarnaast is bescherming tegen vraat door konijnen of hazen belangrijk. Dit kan met:
- Stamnetjes
- Boombeschermers
- Beschermende pasta’s rond de stam
Vorm en keuze van plantmateriaal
Kies bij aankoop niet de eerste boom die je ziet. Let op:
- Evenwichtige vertakking
- Meerdere zijtakken rondom
- Geen dominante, extreem dikke zijtak
- Takken bij voorkeur vanaf kniehoogte of hoger
Een goed gevormde boom bij aanplant voorkomt problemen later.
Beperkte ruimte? Denk aan alternatieven
Omdat veel volkstuinen hoogtebeperkingen hebben, zijn alternatieven voor klassieke fruitbomen verstandig:
- Zwak groeiende onderstam
- Kolomappelrassen (compacte groei)
- Leifruit tegen rekken of draden
- Bessenstruiken aan draad (rode, witte, zwarte bes)
Leifruit vraagt meer aandacht en specifieke snoei, maar dwingt een compacte vorm af.
Bestuiving: niet vanzelfsprekend
Veel fruitrassen hebben kruisbestuiving nodig. Dat hangt af van:
- Overlap in bloeitijd
- Geschiktheid van stuifmeel tussen rassen
Sommige rassen zijn zelfbestuivend, maar vaak is een tweede ras nodig voor goede vruchtzet. In een omgeving met veel andere fruitbomen gaat dit meestal vanzelf, maar bij één enkele boom kan bestuiving tegenvallen.
Ziektegevoeligheid en rassenkeuze
Appels en peren zijn gevoelig voor ziekten, vooral schurft. De gevoeligheid verschilt sterk per ras.
- Minder gevoelig: o.a. Discovery, Boskoop
- Gevoelig: o.a. Elstar, Jonagold, Gala
Er bestaan schurftresistente rassen, maar deze zijn alleen resistent tegen schurft, niet tegen andere ziekten, en resistentie kan in de loop der tijd doorbroken worden.
Daarom zijn voor de volkstuin vaak andere fruitsoorten aantrekkelijker.
Aanraders voor de volkstuin
Relatief makkelijk, productief en waardevol:
- Rode en witte bessen
- Frambozen (zomer en herfst)
- Kruisbessen
- Bramen
- Pruimen
- Kiwibessen (wel mannelijke en vrouwelijke planten nodig)
- Kaki (persimmon), mits laat geoogst en narijpend
Deze soorten geven vaak meer voldoening dan appel of peer en zijn vaak duurder in de winkel.
Verzorging na aanplant: de basis voor succes
De eerste jaren zijn bepalend.
Water geven
- Belangrijker dan bemesting
- Richtlijn: circa 1–1,5 liter per week bij droog weer
- Geen dagelijkse kleine beetjes
Voeding
- Licht bemesten in het voorjaar
- Gebruik bij voorkeur organische mest (compost, stalmest, koemestkorrels)
- Te veel mest geeft veel groei maar weinig vrucht
Boomspiegel
- Eerste jaren onkruidvrij houden
- Gras en zware begroeiing geven concurrentie
- Mulch (bijv. houtsnippers) werkt goed tegen onkruid en uitdroging
Tot slot
Succes met fruitbomen begint niet bij snoeien of bestrijden, maar bij:
- De juiste plek
- De juiste onderstam
- Een bewuste rassenkeuze
- Een goede start met water en verzorging
Met realistische verwachtingen en passende keuzes kan ook een kleine tuin of volkstuin jarenlang plezier en oogst opleveren.
Dit verhaal is gebaseerd op het webinar ‘Succesvol fruitbomen aanplanten’ van AVVN Samen Natuurlijk Tuinieren, met Wouter van Teeffelen als spreker. Bekijk hier het webinar terug.