Wintergroente kweken is niet aan mij besteed. Ik heb het wel geprobeerd hoor, maar na flink wat tegenvallers, heb ik het opgegeven. In december trek ik het tuinhekje achter me dicht, wens ik de konijnen, fazanten en kraaien veel plezier en kom ik in februari weer terug. Thuis in de schuur liggen aardappels, een paar kolen en pompoenen opgeslagen. Maar, ik heb ook ontdekt dat je in diezelfde schuur in een emmer radicchio kunt kweken. Zo af en toe neem ik een kijkje en geef ik een beetje water. Weinig moeite, geen gekleum in winterse temperaturen en prachtige, rode kropjes lof!
Oeps…wortels vergeten
Er zijn veel soorten radicchio. De bekendste is Rosso di Treviso, een lange krop met smal blad. Je kunt het net als witlof in het donker kweken. Andere varianten zijn Variegato di Castelfranco, een grote lichtgroene krop met rode spikkels en Rosso di Chioggia, een rood kropje dat qua vorm op ijsbergsla lijkt. Radicchio heeft een bittere smaak, maar door bleken of forceren (opkweken vanuit de wortel) kun je dat verminderen. Het bleken van groente deed men al in de 13de eeuw. De kroppen werden tijdens de groei strak dichtgebonden. Het forceren van cichorei (witlof en radicchio) is in de 19de eeuw per ongeluk ontdekt. Het verhaal gaat dat de hoofdtuinder van de botanische tuin in Brussel de wortels was vergeten. Tot zijn grote verrassing liepen de wortels uit en verschenen er kropjes.
Zaaien, opgraven en opkweken
Voordat je de wortels in november kunt opgraven, moet je de kropjes wel eerst zaaien. Dat doe je vanaf mei tot eind juli in de volle grond. Verwijder na het opgraven het blad en bewaar de wortels op een donkere, koele plek tot gebruik. Opkweken is eenvoudig. Zet de wortels rechtop in een emmer en vul aan met een mengsel van aarde en zand. Geef water en zet de emmer in het donker. Na drie tot vijf weken kun je de eerste kropjes oogsten.
Het blad is behoorlijk bitter, maar lekker als je het combineert met kaas, sinaasappel en walnoten in een salade. Je kunt de kropjes ook roosteren en op smaak brengen met balsamico en honing of het gesneden blad op een pizza leggen of door risotto verwerken.
Risotto met radicchio
Door radicchio kort te bakken verdwijnt de bittere smaak. Gecombineerd met een scheutje rode wijn is het een heerlijke toevoeging aan deze makkelijke risotto. Wist je trouwens dat het helemaal niet nodig is om risotto tijdens het koken te blijven roeren? Continu roeren mag wel, maar de risotto wordt net zo lekker als je hem 20 minuten met rust laat.
Bereidingstijd: 25 minuten
Hoofdgerecht voor 2 personen
Vegetarisch
Dit heb je nodig
- 1 sjalot
- 2 eetlepels olijfolie
- 150 gram radiccio of roodlof
- 50 ml rode witte wijn
- 150 gram risottorijst (Vialone nano of Carnaroli)
- 500 ml groente- of kruidenbouillon
- 20 gram roomboter
- 30 gram Parmezaanse kaas
- zout en versgemalen zwarte peper
Zo maak je het
-
Snipper de sjalot en snijd de radicchio in smalle reepjes.
-
Verhit 1 eetlepel olijfolie in een koekenpan met dikke bodem en bak de sjalot zacht.
-
Voeg de radicchio toe en bak ongeveer 2 minuten mee. Blus af met de rode wijn.
-
Doe de groente met het vocht in een kom en zet apart.
-
Verhit de tweede eetlepel olijfolie in de koekenpan en voeg de rijst toe. Bak al roerende een paar minuten op middelhoog vuur tot de rijstkorrels mooi glanzend zijn.
-
Schenk de hete bouillon erbij en zorg dat de rijst onder staat. Dek de pan af een deksel. Roeren hoeft niet.
-
Voeg na 15 minuten de groente bij de rijst en laat nog even doorkoken. Na ongeveer 20 minuten is de risotto gaar.
-
Roer de boter en kaas door de rijst. Proef en breng op smaak met zout en versgemalen zwarte peper.
-
Serveer met wat extra Parmezaanse kaas en een groene salade.
Eet smakelijk!